Interview |
Energierecht in Brussel: een verzamelwerk dat niet in de boekenkast mag ontbreken
Bij Larcier-Intersentia verscheen in november 2024 het boek Energierecht in Brussel: quelles alternatives aux énergies fossiles ?, waaraan heel wat auteurs hebben meegewerkt.
De klimaatopwarming en de recente energiecrisis plaatsen overheden wereldwijd vandaag voor een reeks belangrijke energetische uitdagingen. Ook in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dat het geval.
Dit verzamelwerk, waarin niet enkel een aantal gevestigde waarden, maar ook enkele jonge en veelbelovende talenten hun licht op een aantal energiegerelateerde vraagstukken laten schijnen, tracht de blinde vlek in de rechtsleer met betrekking tot energierecht in een Brusselse context enigszins weg te werken. De bijzondere sociale en stedelijke eigenheid van het kleinste Belgische gewest loopt in dat verband als rode draad doorheen de verschillende bijdragen. Voor juristen, advocaten en bedrijfsactoren die actief zijn in de energiesector, is dit een essentieel werk dat niet in de boekenkast mag ontbreken.
Larcier-Intersentia sprak met de editors Marie Beudels en Laurens De Brucker.
Kunnen jullie eerst en vooral toelichten waarom de publicatie focust op Brussel en niet, wat men op het eerste gezicht zou verwachten, op België?
Laten we vooreerst de problematiek schetsen. De energiesector ondergaat vandaag belangrijke evoluties, aangezien het verminderen van de CO2-emissie van de energiesector een cruciale voorwaarde is om de klimaatdoelstellingen te kunnen realiseren. De noodzaak om de energie-efficiëntie fors te verbeteren, het aandeel hernieuwbare en andere koolstofarme energiebronnen in de energiemix fors te laten toenemen en de afhankelijkheid aan fossiele brandstoffen uit te faseren, heeft in dat verband bijvoorbeeld reeds geleid tot de uitbouw van nieuwe technologieën die het energielandschap geleidelijk aan wijzigen. Recente ontwikkelingen omvatten onder meer de integratie van nieuwe elektriciteitsbronnen zoals wind en zon, nieuwe verwarmingstechnologieën zoals geothermie, warmtepompen en warmtenetten, energiegemeenschappen en energiedelen en waterstof en de opslag van CO2.
Deze vermelde ontwikkelingen hebben evenwel de neiging om het bestaande juridische energiekader onder druk zetten. Meer bepaald tonen zij met de regelmaat van de klok het onvermogen van het actuele wet- en regelgevende framework aan en stellen zij de rol van gevestigde energie-actoren, zoals onafhankelijke regelgevers of netbeheerders, op diverse vlakken ter discussie. Het energierecht blijft evenwel steeds verder evolueren om deze ontwikkelingen op te vangen, en dan voornamelijk in een Europeesrechtelijke context. Ter illustratie kan in dat verband bijvoorbeeld worden verwezen naar het Clean Energy Package en de instrumenten die uitvoering geven aan REPowerEU.
Ook in het Brusselse landschap, dat in vele opzichten uniek is, weerspiegelt de transformatie van het juridische kader deze energiegerelateerde eigenheid.
Als stad/hoofdstad/gewest, diep stedelijk en met een uiterst gevarieerde sociale mix, heeft Brussel ingevolge de vereiste aanpassing van het wettelijke kader aan de energietransitie immers te kampen met specifieke obstakels, maar ook opportuniteiten. Over het energetische kader in Brussel hult de rechtsleer zich momenteel echter grotendeels in stilzwijgen. Hoewel er diverse handboeken bestaan die handelen over Belgisch energierecht en er zeker voor Vlaanderen en Wallonië in de rechtsleer heel wat bijdragen kunnen worden aangetroffen die deelaspecten van het energiebeleid en het ter zake geldende juridische kader bespreken, bleef het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest tot op heden nog erg onderbelicht. Via dit verzamelwerk, waarin niet enkel een aantal gevestigde waarden in het energierecht, maar ook enkele jonge en veelbelovende talenten hun licht over een aantal interessante vraagstukken laten schijnen, wordt getracht deze blinde vlek in de rechtsleer enigszins weg te werken.
Welke onderwerpen komen in deze lijvige publicatie, dat uiteenvalt in vier delen, aan bod?
Het doel van het boek is de lezer door de energieregulering in Brussel te leiden, te beginnen met achtergrondinformatie, vervolgens te analyseren hoe Brussel technologieën in verband met de energietransitie heeft gereguleerd, gevolgd door zuiver juridische ontwikkelingen, en te eindigen met institutionele overwegingen. Voor alle onderwerpen die aan bod komen in dit verzamelwerk wordt getracht om op omvattende wijze de voordelen en/of de verschillende obstakels te belichten waarmee de Brusselse juridische actoren worden geconfronteerd. Er wordt ook stilgestaan bij de middelen die worden aangewend om deze euvels te overkomen. De rode draad doorheen dit boek is dan ook de bijzondere eigenheid die Brussel op het vlak van energie typeert.
Het boek begint met een overzicht van het energiebeleid in Brussel. Theodoros Iliopoulos en Lydia Kriki zoomen in dat verband uitgebreid in op de wet- en regelgevende initiatieven die door de Europese instellingen vanuit de Brusselse Europese wijk de laatste jaren werden genomen op het gebied van energie. Het boek richt zich inderdaad op Brussel in het algemeen, inclusief haar rol als Europese hoofdstad.
Roeland Van Cleemput geeft vervolgens een omvattend overzicht van de recente Brusselse energieregelgeving en de beleidsintenties van het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement en de regering.
In zijn bijdrage maakt hij daarnaast niet enkel een analyse van de wijzigingen die in het licht van de omzetting van nieuwe Europese richtlijnen en initiatieven van de Brusselse Hoofdstedelijke regering in de nabije toekomst mogen worden verwacht, hij vestigt ook de aandacht op enkele leemten of structurele tekortkomingen in het regelgevend kader.
Het tweede deel van het boek spitst zich toe op de maatregelen en initiatieven die er in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werden genomen omtrent technologie van de energietransitie. Thomas Hazard en Agnes Piessevaux bespreken in dat verband vooreerst het vergunningskader voor zonnepanelen en brengen uitgebreid in kaart hoe in het vooruitzicht gestelde wijzigingen op zowel gewestelijk als Europees niveau het actuele vergunningsstelsel naar de toekomst toe zullen wijzigen.
Laurens De Brucker staat vervolgens stil bij de mogelijkheden op het gebied van windenergie in de Brusselse context. In dat verband licht hij toe op welke wijze het actuele lacuneuze vergunningskader een belangrijk obstakel vormt voor het ontginnen van een nog amper aangesneden windpotentieel en neemt hij enkele door de regering aangekondigde wijzigingen onder de loep.
In een derde hernieuwbare energiegerelateerde bijdrage neemt Maja Reynebeau de maatregelen die door de Brusselse wetgever werden genomen met betrekking tot de organisatie van thermische energienetten onder de loep. Door middel van een vergelijking met de initiatieven die ter zake werden genomen door de Vlaamse decreetgever, tracht zij een raamwerk te bieden voor de evaluatie van de reglementering in beide landsgedeelten, dat als aanzet kan fungeren voor een optimalisering voor de wet- en regelgeving inzake warmtenetten.
Guillian Baclin en Wouter Vandorpe bespreken vervolgens het wettelijke kader voor laadpalen en laadstations in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Zij focussen in dat verband op drie aspecten die essentieel zijn voor de ontwikkeling van een netwerk van elektrische laadinfrastructuur, namelijk het aansluitingssysteem voor laadstations, het plaatsingssysteem van oplaadpunten en de elektriciteitsvoorziening van laadpalen.
Ook toekomstgerichte methoden blijven niet onderbelicht. Félix Leyman en Alec Van Vaerenbergh onderzoeken in hun bijdrage de mogelijkheden voor de afvang en opslag of hergebruik van CO2 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Als transitzone voor CO2 richting de andere gewesten of het buitenland, liggen er voor Brussel duidelijk mogelijkheden in het verschiet.
Het derde deel gaat over innovaties die meer juridisch van aard zijn, maar die ook bedoeld zijn om de huidige energietransitie te bevorderen. Dienaangaande lichten Julie Anciaux en Quentin Peiffer vooreerst het Europese en Brusselse wetgevende kader toe, dat energiegemeenschappen wettelijk erkent als nieuwe spelers op de energiemarkt. Meer bepaald duiden zij hoe het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest het concept in het Brusselse recht heeft opgenomen en zich ter zake vernieuwend en relevant heeft getoond, in het bijzonder door een derde type energiegemeenschap te creëren dat zich aanpast aan de specifieke kenmerken van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Tim Vermeir zoomt vervolgens nader in op de wijze waarop de Brusselse wetgever de Europeesrechtelijk gecreëerde mogelijkheden voor actieve afnemers om aan peer-to-peer-verkoop en energiedelen te doen in de praktijk heeft omgezet. Daarbij wordt onder meer de nadruk gelegd op de centrale rol die de leverancier binnen het Belgische (en Brusselse) marktmodel speelt.
Marie Beudels brengt dan weer de Brusselse nettarieven in kaart. Zij blikt in dat verband terug op de eerste tien jaar van tariferingsbevoegdheid in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en illustreert helder hoe Brussel een andere weg bewandelde dan het Vlaamse en het Waalse Gewest. Daarbij heeft zij oog voor de verschillende functies die nettarieven vervullen en licht zij de nieuwe standpunten van BRUGEL over een aantal tariefkwesties diepgaand toe, zoals de nettarieven voor prosumenten, de nieuwe Brusselse tariefstructuren en de nettarieven voor gedeelde volumes.
Het vierde en laatste deel van dit boek behandelt een aantal institutionele aspecten van energierecht in de Brusselse context. Dienaangaande schetsen Xheni Zeneli en Valeriya Lauwers in hun bijdrage vooreerst de belangrijkste uitdagingen en opportuniteiten waarmee Sibelga, de distributienetbeheerder in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, geconfronteerd wordt bij het uitvoeren van haar opdrachten.
Esther Forson geeft ten slotte duiding bij de institutionele samenwerkingsvormen en overlegverplichtingen die door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in acht genomen moeten worden op het gebied van energie. Daarbij heeft zij in het bijzonder aandacht voor de prioriteiten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inzake klimaat en energie.
Ten slotte plaatst Marie Beudels alle bijdragen nog even naast elkaar. In een aantal slotbeschouwingen tracht zij in dat verband een aantal algemene conclusies te formuleren die verband houden met de energietransitie in Brussel.
Het boek is duidelijk niet uitputtend in de onderwerpen die het behandelt, en andere onderwerpen zoals de toekomst van aardgas of waterstof komen niet aan bod. Het boek biedt wel een goed overzicht van de uitdagingen van de energietransitie in Brussel.
Over het boek
Energierecht in Brussel: quelles alternatives aux énergies fossiles ?
Marie Beudels en Laurens De Brucker (eds.)
November 2024
ISBN 9789400017559