Het vernieuwde tucht(proces)recht voor gerechtsdeurwaarders
Het ambt van gerechtsdeurwaarder is een beroep met een semi-publiek karakter, gelet op diens taak van algemeen belang, belichaamd in het openbaar ambt dat het beroep van gerechtsdeurwaarder in essentie ook is. De morele standaard en de ethische gedragsregels die worden opgelegd, vormen de prijs die de gerechtsdeurwaarder moet betalen voor de uitoefening van dit openbaar ambt. Het spreekt voor zich dat het korps van gerechtsdeurwaarders geen normen uitsluitend op eigen kompas en vaarroute maakt. Ook de overheid en meer in het bijzonder de wetgever heeft zich gemengd in deze materie, al blijft een essentiële rol weggelegd voor de instellingen binnen het korps van gerechtsdeurwaarders. De hervorming van het tuchtrecht brengt een wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met zich mee. Deze wijzigingen zijn in werking getreden op 1 januari 2024. De nieuwe wet van 22 november 2022 had als een van de centrale doelstellingen het tuchtrecht op procedureel vlak grondig te hervormen en vormt het sluitstuk van eerdere wetswijzigingen inzake de tucht voor gerechtsdeurwaarders. Hierbij werd een grote stap gezet om het corporatisme te doorbreken en om structuren die deels nog dateerden uit de 19de eeuw, te verlaten.
Bart Van den Bergh (°1973) behaalde een licentie in de Rechten (UGent: grote onderscheiding) en in het Notariaat (KU Leuven: grote onderscheiding). Na een 11-jarige carrière als advocaat werd hij magistraat in 2008. Hij is raadsheer en dienstdoend kamervoorzitter in het hof van beroep te Antwerpen. Hij publiceert regelmatig bijdragen over civiel procesrecht en over tuchtprocesrecht voor vrije beroepen. Hij is lid van het Comité voor Studie & Wetgeving (CSW) van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, plaatsvervangend voorzitter van de adviescommissie ambtenarenrechtspraak bij de Benelux en vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de UHasselt.
Elektronische versie beschikbaar op :
- Strada lex België
Heeft u een abonnement? Activeer kosteloos de digitale versie dankzij de code in het boek.
Producttype | Boek |
---|---|
Formaat | Paperback |
EAN / ISSN | 9789400017511 |
Gewicht | 399 g |
Beschikbaarheid | In voorraad |
Aantal pagina's | 234 blz. |
Toegang tot oefeningen | Nee |
Uitgever | Intersentia |
Taal | Nederlands |
Publicatiedatum | 7 aug. 2024 |
Beschikbaar op Strada Belgique | Ja |
Beschikbaar op Strada Europe | Nee |
Beschikbaar op Strada Luxembourg | Nee |
Uittreksels
- Inhoudsopgave
- Inleiding
- Hoofdstuk 1. Deontologie vs. tuchtrecht: een subtiel distinguo
- Hoofdstuk 2. De eigenheid en de autonomie van het tuchtrecht
- Hoofdstuk 3. Tuchtrecht is geen civiel recht
- Hoofdstuk 4. Tuchtrecht is geen strafrecht
- Hoofdstuk 5. Legaliteitsbeginsel en tuchtrecht
- Hoofdstuk 6. Tuchtsancties vs. voorlopige maatregelen
- Hoofdstuk 7. Het tuchtrechtelijk vergrijp
- Hoofdstuk 8. Krachtlijnen van de nieuwe wet
- Hoofdstuk 9. Wie is onderworpen aan het tuchtrecht voor gerechtsdeurwaarders?
- Hoofdstuk 10. De vervolgende actoren in het tuchtrecht voor gerechtsdeurwaarders
- Hoofdstuk 11. De berechtende actoren in het tuchtrecht voor gerechtsdeurwaarders
- Hoofdstuk 12. Operationeel tuchtrecht: het vooronderzoek
- Hoofdstuk 13. Operationeel tuchtrecht: de behandeling ten gronde voor de tuchtraad
- Hoofdstuk 14. De verjaring van de tuchtvordering
- Hoofdstuk 15. De bewijsvoering
- Hoofdstuk 16. De tuchtstraffen
- Hoofdstuk 17. De rechtsmiddelen
- Hoofdstuk 18. De termijnen in de procedure
- Hoofdstuk 19. Taalgebruik
- Hoofdstuk 20. De gerechtskosten