Interview

Culturele diversiteit en recht

Bij Larcier-Intersentia verschijnt in november 2023 het boek ‘Culturele diversiteit en recht’. De Belgische en de Nederlandse samenleving zijn cultureel diverse samenlevingen. Dit zorgt voor een dynamiek die het denken over de betekenis van bestaande en nieuwe normen en waarden binnen een samenleving beïnvloedt. Het roept de vraag op of, en zo ja, in hoeverre en hoe deze nieuwe diversiteit in het geldende recht haar weerslag moet krijgen. Dit boek beschrijft het Belgische, en vaak ook het Nederlandse recht dat van toepassing is op heel wat thema’s die in de huidige cultureel diverse samenleving relevant zijn: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, religieuze echtscheidingen, de hoofddoek of andere religieuze tekens op de werkvloer, eerwraak, etnische profilering en vele zaken meer. Het besteedt aandacht aan actuele maatschappelijke discussies, dilemma’s en ontwikkelingen.

De auteurs bieden hiermee kennis en inzichten aan beleidsmakers en aan iedere jurist die in de rechtspraktijk (gemeentelijke administratie, notariaat, advocatuur, magistratuur enz.) of vanuit academisch perspectief in aanraking komt met het thema of hierin geïnteresseerd is.

Culturele diversiteit en recht is ook toegankelijk voor de niet-jurist die vanuit maatschappelijk oogpunt belangstelling heeft voor de cultureel diverse samenleving. Het boek is pedagogisch van opzet, zodat het ook gebruikt kan worden in het juridisch onderwijs.

Larcier-Intersentia interviewde de redactie naar aanleiding van deze publicatie.

De toenemende diversiteit onder de bevolking heeft ook een juridische impact. Kunt u even toelichten op welke gebieden van het recht deze diversiteit vooral een impact heeft?

Deze diversiteit speelt inderdaad op vele gebieden van het recht: denk maar aan bijvoorbeeld het familierecht, het internationaal privaatrecht (wat bv. te doen met islamitische verstotingen?) en het strafrecht (zouden culturele verweren toegelaten moeten worden?).

Maar er is ook een impact ten aanzien van de fundamenten van onze rechtsordes, op het gebied van de mensenrechten, waar verschillende grondrechten geregeld botsen, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting versus het recht om niet gediscrimineerd te worden.

Wat is de achterliggende idee geweest om dit boek te schrijven?

Het boek is in de eerste plaats geschreven voor het vak ‘Culturele diversiteit en recht’, dat als verplicht vak is opgenomen in het curriculum van de bacheloropleiding Rechten aan de Universiteit Hasselt. Maar ook buiten deze opleiding is de thematiek van dit boek echter uiterst actueel. Het biedt een breed scala aan onderwerpen die spelen in de huidige samenleving waarop het recht een antwoord moet geven. Het boek biedt inzichten en verdieping voor hen die vanuit maatschappelijk oogpunt geïnteresseerd zijn in de thematiek. Het biedt basiskennis aan iedere jurist die in de rechtspraktijk of vanuit academisch perspectief in aanraking komt met het thema of hierin is geïnteresseerd. Omdat actuele maatschappelijke discussies, dilemma’s en ontwikkelingen uitvoerig aan de orde komen en worden beschreven binnen een grondig uiteengezet juridisch kader, zullen ook beleidsmakers en niet-juristen hieruit veel kunnen leren.

Het boek beoogt in ieder geval het Belgische recht te beschrijven op alle thema’s die worden besproken. Ook de ontwikkelingen op Europees niveau, met name de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Europese Hof van Justitie (HvJ EU), hebben hierin een plaats gekregen. Deze rechtspraak werkt immers direct door in de Belgische rechtsorde. In een aantal hoofdstukken wordt ook het Nederlandse recht beschreven en worden rechtsvergelijkende beschouwingen gegeven. Daarmee is het boek niet alleen interessant voor een Belgisch, maar zeker ook voor een Nederlands publiek.

Kunt u kort de thema’s omschrijven die in de verschillende hoofdstukken aan de orde komen?

Het eerste hoofdstuk vormt de inleiding op alle thema’s die in latere hoofdstukken volgen en beschrijft de achtergronden en geschiedenis van het ontstaan van de culturele diversiteit in de Belgische en Nederlandse samenlevingen. Het hoofdstuk beschrijft ook een aantal basisbegrippen die behulpzaam zijn bij het begrijpen van de relatie tussen culturele diversiteit en recht. Stilgestaan wordt bij begrippen als cultuur, godsdienst, identiteit, rechtspluralisme, universalisme en cultuurrelativisme. Mensenrechten vormen in veel gevallen de basis van waaruit een vraag naar de ruimte voor een diversiteit aan normen, waarden en praktijken juridisch moet worden beoordeeld. Mensenrechten kunnen ook de garant vormen van de sociale cohesie in de samenleving en een garant voor persoonlijke autonomie. Dat wordt in dit hoofdstuk geïllustreerd aan de hand van hoofddoekkwesties op de werkvloer en de besnijdenis van jongens; thema’s die in latere hoofdstukken uitvoeriger worden uitgewerkt.

Godsdienstvrijheid is het thema van het tweede hoofdstuk: de ruimte die geloofsgemeenschappen en individuele gelovigen krijgen om deze normen en waarden te uiten, is heel bepalend voor het wel of niet bestaan van culturele diversiteit. Maar juist het benutten van die vrijheid, zeker als daarbij andere belangen in het geding dreigen te komen, stuit bij velen nogal eens op bezwaren. Wat zijn dan de criteria aan de hand waarvan moet worden bepaald wat wel en niet kan worden toegelaten? En hoe kan een staat dit goed reguleren als de staat vrij behoort te zijn van religieuze inmenging, als religie en staat gescheiden zijn? Een thema waarbij de godsdienstvrijheid en andere waarden bij uitstek in het geding zijn, betreft het dragen van een boerka in het openbaar.

In het derde hoofdstuk wordt beschreven hoe de juridische ontwikkelingen zijn in België en Nederland en hoe het EHRM hierover oordeelt. Dit hoofdstuk laat ook zien dat het niet alleen een juridisch vraagstuk is, maar dat die ontwikkeling ook wordt beïnvloed, soms zelfs sterk wordt beïnvloed, door een politiek klimaat en het politieke debat.

Het Belgische en, beknopter, het Nederlandse antidiscriminatierecht worden beschreven in het vierde hoofdstuk. Daarbij ligt de focus op discriminatie op gronden die te koppelen zijn aan de culturele achtergrond van individuen, zoals godsdienst, ras, etniciteit en nationaliteit. Het maken van een onderscheid op dergelijke gronden blijkt bijzonder moeilijk uit te roeien te zijn en blijft daarmee een belangrijk thema in het debat over diversiteit en integratie. Vooral in situaties van arbeid, dienstverlening en onderwijs doen zich veelvuldig gevallen voor van (potentiële) ongelijke behandeling die aan rechters of colleges worden voorgelegd, en daar worden getoetst op toelaatbaarheid aan het anti-discriminatierecht.


In het vijfde hoofdstuk krijgt het thema ‘discriminatie’ nogmaals aandacht, maar hier vooral vanuit het perspectief van de politie. Wanneer mag politie in haar opsporingstaken afgaan op uiterlijkheden zoals kleur of iemands (vermoede) etnische achtergrond? Wanneer spreek je van ‘etnisch profileren’ en wanneer zijn dergelijke opsporingsmethodes een vorm van discriminatie?

Het discriminatieverbod komen we ook weer tegen in het zesde hoofdstuk, maar dan vanuit een ander perspectief. Dit hoofdstuk is gewijd aan de vrijheid van meningsuiting, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar die uitingen die gelovigen of leden van etnische of nationale minderheidsgroepen kunnen treffen. Wat houdt de vrijheid van meningsuiting juridisch in? Waar liggen de grenzen van die vrijheid? Welke uitingen zijn niet meer toelaatbaar en kunnen strafbaar worden gesteld? Volgens vaste jurisprudentie behoeven, onder meer om splijtingen binnen de samenleving tegen te gaan, uitingen die aanzetten tot haat of discriminatie niet te worden getolereerd.

Vervolgens behandelt het zevende hoofdstuk het cultureel verweer in het strafrecht. Misschien niet door het aantal, maar wel door de aard van de zaken raakt dit thema de kern van het vraagstuk naar culturele diversiteit en recht in vrijwel al zijn aspecten. Gedragingen kunnen toelaatbaar of zelfs gewenst zijn vanuit normen en waarden van een bepaalde groep waartoe de betrokkene behoort, maar uitdrukkelijk niet zijn toegestaan en strafbaar gesteld in het Belgische of Nederlandse recht. Hoe gaat het recht hiermee om? Wat doen rechters met een cultureel verweer? En welke argumenten moeten het juridisch beleid bepalen? Niet alleen in het materiële strafrecht, maar ook in het strafprocesrecht blijken over en weer bestaande verwachtingen ten aanzien van gedrag dat een verdachte in acht zou moeten nemen niet vanzelf met elkaar overeen te komen. Opsporingsautoriteiten en rechters kunnen geconfronteerd worden met ongebruikelijk en niet aan hun verwachtingen beantwoordend gedrag van een verdachte, dat mogelijk vanuit diens godsdienst of culturele achtergrond is te verklaren.

De verdachte toont bijvoorbeeld niet expliciet spijt van zijn daad; wat zegt dat? Verlangt een eerlijk proces dat er oog is voor de culturele achtergrond van de verdachte? Deze vraag is onderwerp van het achtste hoofdstuk.

In het negende hoofdstuk wordt het thema uit hoofdstuk acht geïllustreerd door in te zoomen op een specifiek verschijnsel: het forensisch gedragsdeskundig onderzoek in een strafzaak. In dit hoofdstuk wordt besproken wat de invloed kan zijn van culturele en etnische aspecten op het forensisch gedragsdeskundig onderzoek dat ten aanzien van een verdachte kan worden uitgevoerd, en wat de gevolgen zijn die dit kan hebben voor de uitkomst van een strafrechtelijke procedure.

Ter inleiding op een aantal kwesties die kunnen rijzen op het gebied van het huwelijksrecht en echtscheidingsrecht die in hoofdstukken elf, twaalf en dertien worden besproken, wordt in het tiende hoofdstuk een inleiding gegeven in het islamitische huwelijks- en echtscheidingsrecht.

Huwelijks- en echtscheidingskwesties van migranten hebben vaak een grensoverschrijdend karakter, wat betekent dat er meerdere rechtsordes in het geding zijn. In het recht moet in deze gevallen het internationaal privaatrecht (IPR) worden toegepast.

Omdat niet iedere lezer bekend is met dit rechtsgebied, wordt in hoofdstuk elf een zeer beknopte en algemene inleiding in het IPR gegeven. Vervolgens wordt gefocust op twee specifieke zaken: 1) polygamie en de erkenning van polygame huwelijken in België en in Nederland, en 2) eenzijdige islamitische echtscheidingen (verstotingen) en de erkenning hiervan in België en in Nederland.

Hoofdstuk twaalf is gewijd aan religieuze scheidingen. Waar het in hoofdstuk elf (onder andere) ging om de erkenning van in het buitenland tot stand gekomen scheidingen, gaat het in dit hoofdstuk om juridische problemen die mensen kunnen ondervinden als ze in België of Nederland hun (religieus gesloten) huwelijk op een religieuze manier willen beëindigen. Is dat iets waarmee de seculiere staat zich kan bemoeien? De verhouding tussen staat en religie gaat hier mogelijk een rol spelen. Kan de burgerlijke rechter voor deze geschillen oplossingen bieden of moet worden overwogen om aan religieuze raden toe te staan religieuze echtscheidingsgeschillen te beslechten?

In hoofdstuk dertien ten slotte wordt stilgestaan bij een zestal traditionele praktijken die binnen familie- of gezinsverband in stand worden gehouden en die leiden tot actuele juridische vragen: gedwongen huwelijken, polygame huwelijken, kindhuwelijken, vrouwelijke genitale verminking, jongensbesnijdenis en de opvoeding van kinderen volgens religieuze of culturele waarden. Opmerkelijk is dat deze onderwerpen de laatste jaren niet alleen in het familierecht worden geregeld, maar steeds vaker ook in het strafrecht. Eveneens is opmerkelijk dat de wetgever de rechtsmacht niet meer beperkt tot wat zich in België en/of Nederland afspeelt, maar zich steeds vaker ook bemoeit met gedragingen in het buitenland, veelal het land van herkomst, zodra het iemand betreft die in België of Nederland woont.

Over het boek

Culturele diversiteit en recht

Susan Rutten, Elles Ramakers, Annick Van Den Eshof

November 2023
ISBN 9789400015890


Onze klanten raadpleegden ook:

Publiek | Februari 2023

Artsenassociaties - Komt een jurist bij de dokter | Pascal Selleslagh

Deze bijdrage van Pascal Selleslagh verscheen in 2 delen op de website De Specialist. Het artikel bespreekt het werk van juristen Raf Van Goethem en Sander Briké over artsenassociaties dat we nu al een standaardwerk op dat vlak mogen noemen. Lees meer.

Publiek | Januari 2023

Hoever staat het met interprofessionele en interdisciplinaire samenwerking | Raf Van Goethem en Sander Briké

Bij Larcier-Intersentia is in januari 2023 het boek ‘Artsenassociaties’ van mr. Raf Van Goethem en mr. Sander Briké (advocaten Dewallens & partners) verschenen. Intersentia sprak met de auteurs over de mogelijkheden van een interprofessionele en interdisciplinaire samenwerking. Lees meer.

Volg ons:     

              

Ons gratis tijdschrift:

· Emile & Ferdinand

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrieven!