Artikel

Ook inzake vennootschapsbelasting heeft het nieuwe vennootschapsrecht een impact

Bij Intersentia verschijnt in juni 2022 de jaarlijkse editie van het ‘Vademecum Vennootschapsbelasting. Een resultaatgerichte benadering’ van Charlotte Meskens en Bart De Cock, beiden advocaat bij Tiberghien.

Het werk behandelt de vennootschapsfiscaliteit aan de hand van het schema van de resultatenrekening. Door deze benadering komt de verwevenheid van het inkomstenbelastingenrecht en de boekhoudkundige praktijk centraal te staan. Deze meer bedrijfseconomische aanpak leent zich er ook toe om verbanden te leggen met enerzijds, andere fiscale rechtstakken (personenbelasting, btw, registratierechten, gewestbelastingen) en anderzijds, niet-fiscale rechtstakken (vennootschapsrecht, arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht). In dit artikel staan we stil bij de impact van het nieuwe vennootschapsrecht inzake twee aspecten van vennootschapsbelasting.

Vooreerst: de bijzonderheden in de editie 2022, ook het begin van een tweede leven

Sinds 2000 leverde de heer Chevalier jaar na jaar klokvast een nieuwe, grondig geactualiseerde versie in, die elk jaar verscheen tussen eind mei en eind juni. Na eenentwintig edities heeft hij nu de fakkel doorgegeven aan de volgende generatie. Bart De Cock en Charlotte Meskens namen de fakkel in ontvangst en met het nodige respect voor de solide structuur van het basiswerk van de heer Chevalier gingen zij aan de slag. Deze tweeëntwintigste editie is het resultaat van hun intense werk en het begin van het tweede leven van dit ‘Vademecum’.

In de editie 2022 wordt in het bijzonder rekening gehouden met enkele belangrijke wijzigingen, zoals onder meer de hercodificatie van de belastbare grondslag in de vennootschapsbelasting, de aangepaste verliesverrekening, de aanpassingen aan het VVPRbis-regime, de hervorming van de autokosten, de gewijzigde ficheverplichtingen, de verduidelijkingen inzake de 80%-regel, de verschillende verzamelwetten met tal van kleine en grote ingrepen enz.

Tevens wordt ook aandacht besteed aan de tijdelijke COVID-19-herstelmaatregelen en de verduidelijkingen in dit kader, waaronder de wederopbouwreserve, de aanpassingen aan het taxshelterregime, het belastingkrediet voor kosten van afgelaste evenementen en de (boekhoudkundige) verwerking van COVID-19-tegemoetkomingen.

Zoals steeds houdt ook de editie 2022 rekening met de meest recente ontwikkelingen inzake rechtspraak en de nieuwe adviezen van de CBN.

De impact van het nieuwe vennootschapsrecht inzake twee aspecten van vennootschapsbelasting

Het nieuwe vennootschapsrecht, zoals ingevoerd door de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, heeft een invloed gehad op het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting. Dit heeft de wetgever ertoe aangezet wetgevend in te grijpen, om de gevolgen van het gewijzigde vennootschapsrecht op het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting te neutraliseren en dit hoofdzakelijk via de wet van 17 maart 2019 tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

1. Gevolgen van de invoering van de statutaire zetelleer

De “nationaliteit” van een vennootschap in het Belgisch recht werd voorheen bepaald door de leer van de “werkelijke zetel”: een vennootschap is onderworpen aan het vennootschapsrecht van de staat waar haar werkelijke zetel is gevestigd. In het WVV wordt deze leer, ten gevolge van ontwikkelingen op het vlak van het recht van de Europese Unie, verlaten en werd overgeschakeld op de leer van de “statutaire zetel”: een vennootschap is onderworpen aan het vennootschapsrecht van het land waar haar statutaire zetel is gevestigd. De toepassing van de statutaire zetelleer in het vennootschapsrecht impliceert dat niet langer kan worden aangenomen dat een vennootschap die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, noodzakelijkerwijs beheerst wordt door het Belgische vennootschapsrecht. Indien een vennootschap haar werkelijke zetel in België heeft, maar haar statutaire zetel in een vreemde (Europese of niet-Europese) staat, zal zij onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, maar beheerst worden door het vennootschapsrecht van die vreemde staat. De definitie van de “binnenlandse vennootschap” in artikel 2, § 1, 5°, b WIB is daarom aangepast om rekening te houden met de mogelijke dissociatie die de invoering van de leer van de statutaire zetel teweegbrengt tussen de “nationaliteit” en de fiscale woonplaats van de vennootschap. Met het oog op rechtszekerheid, bevestigt de (nieuwe) definitie van “binnenlandse vennootschap” de huidige administratieve praktijk en de rechtspraak, volgens dewelke de vennootschap die haar statutaire zetel in België heeft, wordt vermoed, behoudens tegenbewijs, eveneens haar werkelijke zetel in België te hebben.

2. Terugbetaling van kapitaal

De invoering in het WIB van een autonome definitie van het begrip “kapitaal” van een vennootschap, dat vereist is door de verdwijning van dit begrip voor verschillende vennootschapsvormen in het vennootschapsrecht – terwijl het WIB tot nu toe verwees naar “maatschappelijk kapitaal” in de zin van het vennootschapsrecht, veroorzaakt in principe geen problemen m.b.t. het overgangsrecht. De nieuwe definitie is vanaf 1 mei 2019 van toepassing bij de uitwerking van alle bepalingen die verwijzen naar kapitaal (en mutatis mutandis naar “gestort kapitaal”).

Over het boek

Vademecum Vennootschapsbelasting 2022

Charlotte Meskens, Bart De Cock

Juni 2022
ISBN 9789400015043


Onze klanten raadpleegden ook:

Fiscaal | Mei 2022

De auteurs aan het woord: Successieplanning in de praktijk | Dieter Bossuyt, Kristof Delobelle, Stef Mannaerts en Veerle Wanzeele

In april 2022 verscheen bij Intersentia Successieplanning in de praktijk. We spraken Dieter Bossuyt en Veerle Wanzeele, twee van de auteurs die experts zijn in dit vakgebied, naar aanleiding van deze publicatie. Lees meer.

Volg ons:     

              

Ons gratis tijdschrift:

· Emile & Ferdinand

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrieven!