Interview |
TBO Interview met Kristof Uytterhoeven
Kristof Uytterhoeven is sedert 1994 advocaat en is verbonden aan de Balie Provincie Antwerpen en aan de Nederlandstalige Balie te Brussel. Hij is stichtend vennoot van het advocatenkantoor Caluwaerts Uytterhoeven. Tevens is Kristof als hoofddocent verbonden aan de faculteit architectuur van de KULeuven, waar hij verbintenissenrecht en bouwrecht doceert aan de masterstudenten architectuur en interieurarchitectuur. Hij is co-hoofdredacteur van TBO en auteur van talrijke publicaties, onder meer met betrekking tot het statuut en de deontologie van de architect, de aansprakelijkheid van de bouwactoren en de bouwverzekeringen en overheidsopdrachten. Kristof is een veelgevraagd spreker op studiedagen en is tevens stichtend vennoot van de maatschap Formado die opleidingen organiseert onder meer op het vlak van bouw- en verzekeringsrecht.
TBO bestaat dit jaar 20 jaar. Waar was u en wat deed u 20 jaar geleden?
In 2002 was ons kantoor nog maar net één jaar opgericht. Ik was toen samen met mijn mede stichtend vennoot Kristiaan Caluwaerts heel hard aan het werk om Caluwaerts Uytterhoeven op te bouwen. Ik doceerde toen reeds aan de masterstudenten architectuur van wat destijds nog de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst was.
Hoe leerde u TBO kennen en hoe kwam u in de redactie terecht?
Prof. Dr. Alain-Laurent Verbeke en Prof. Dr. Kurt Deketelaere hebben mij samen met Dr. Kristof Van Hove gevraagd om mee te werken aan TBO bij opstart van dat tijdschrift. Kristof en ik waren dus van in het prille begin van TBO betrokken bij dit boeiende project. Ondertussen zijn wij beiden co-hoofdredacteur en lid van verschillende deelredacties.
Is er een specifieke bijdrage (artikel of noot) die extra uw aandacht trok in de voorbije jaren?
Over de voorbije twintig jaar zijn er in TBO tal van interessante rechtsleerbijdragen gepubliceerd. De onderwerpen die werden behandeld in de gepubliceerde artikelen en noten beperkten zich niet tot het klassieke bouwrechtelijke en vastgoedthema’s, maar boden een ruime waaier aan privaat- en publiekrechtelijke thema’s gerelateerd aan bouwen en vastgoed die relevant zijn zowel voor academici als voor de praktijkjuristen
Dit is voor mij ook een van de sterke punten van TBO. Een van de bijdragen die extra mijn aandacht trok, was de bijdrage van Drs. Sander Nysten en Prof. Dr. Sigrid Pauwels en Prof. Dr. Esther van Zimmeren met als titel “Architect 2.0 – Juridische knelpunten in het Belgisch wettelijk kader voor architecten”. De hervorming van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect, is een actueel onderwerp waar ik op dit ogenblik zelf in de praktijk bij betrokken ben en dat behoort tot de kern van mijn academisch onderzoek. Ik bereid onder meer met Prof. Dr. Mr. Stéphanie van Gulijk een rechtsvergelijkende publicatie voor rond de toekomst van het beroep van architect in een meer duurzaam en circulair bouwproces.
U maakt deel uit van de hoofdredactie en de deelredacties Verbintenissen en bijzondere overeenkomsten en Overheidsopdrachten. Wat overheidsopdrachten betreft, welke concrete actuele evoluties verdienen volgens u extra aandacht in de komende jaargangen?
Er kan onder meer aandacht wordt besteed aan de design & buildopdrachten die vooral in overheidsopdrachten voorkomen, evenals de gevolgen van het gebruik van BIM, elektronische platformen en data-uitwisseling bij grote overheidsopdrachten. Daarnaast verdient de impact van het proportionaliteitsbeginsel dat thans is opgenomen in artikel 4 Overheidsopdrachtenwet bijzondere aandacht. In tegen tot Nederland waar men reeds sedert 2013 een Gids Proportionaliteit kent, die inmiddels reeds aan zijn derde revisie toe is, blijft dit fundamenteel aanbestedingsbeginsel in België voorlopig nog onderbelicht. Tenslotte is ook duurzaam (en wellicht in de huidige crisis energiebewust) aanbesteden een interessant onderwerp.
Over het boek
Tijdschrift voor Bouwrecht en Onroerend Goed (TBO)
TBO is hét basistijdschrift voor iedereen die professioneel met het 'bouwgebeuren' in aanraking komt. Dit "bouwgebeuren" wordt multidisciplinair benaderd: de focus richt zich zowel op het gebouw als op de grond, op de interactie tussen beide en op de activiteit van het bouwen.
De jaargang loopt van 1 januari tot en met 31 december en telt zes nummers.Indien u intekent in de loop van de jaargang, dan krijgt u alle verschenen papieren nummers (bij een print(+ online) abonnement) automatisch toegestuurd.