Interview

Medische hulp bij voortplanting: waarom een wetgevend ingrijpen meer dan wenselijk is

Bij Intersentia verscheen de gloednieuwe publicatie ‘Medische hulp bij voortplanting’, geschreven door Lina Oplinus.

Dit boek, dat de commerciële uitgave is van een doctoraatsonderzoek, bevat een kritische analyse van de juridische regels die van toepassing zijn op een waaier van technieken die personen in staat stellen om een kind op de wereld te zetten. De technieken die aan bod komen zijn kunstmatige inseminatie, in-vitrofertilisatie, geneesmiddelen om de vruchtbaarheid te verhogen en operaties om de vruchtbaarheid te verhogen. Het boek beschrijft de regels vanaf het ouderschapsplan tot na de geboorte van het kind.

Intersentia sprak met de auteur en vroeg waarom een wetgevend ingrijpen volgens haar toch meer dan wenselijk is.

U bent duidelijk van mening dat de rechtszekerheid van het Belgische regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting soms ontbreekt, kan u dit nader toelichten?

Inderdaad, het Belgische regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting biedt volgens mij niet altijd de rechtszekerheid waar kandidaat-ouders en fertiliteitscentra recht op hebben: ik som vier redenen op. Een eerste reden is te wijten aan het uitblijven van koninklijke besluiten: het gaat bijvoorbeeld over de koninklijke besluiten die de vergoedingen voor donoren van gameten vastleggen, wervingscampagnes voor donoren mogelijk maken of voorzien in de centrale registratie van donoren. Een tweede oorzaak van rechtsonzekerheid is het niet consequent gebruiken van bepaalde terminologie. De Wet Medisch Begeleide Voortplanting hanteert bijvoorbeeld de termen ‘wensouders’, ‘verzoekers’ en ‘personen die de invriezing wensen’ door elkaar. Het is niet duidelijk in welke mate er rechtsgevolgen moeten worden gekoppeld aan het gebruik van andere woorden. Een derde bron van rechtsonzekerheid is het gebrek aan een toepassingsgebied van de Wet Medisch Begeleide Voortplanting. Ten vierde vloeit er rechtsonzekerheid voort uit bepaalde lacunes in het Belgische regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting. Zo is het onder meer niet duidelijk welke regels er gelden voor draagmoederschap, het wegnemen van gameten bij wilsonbekwame personen, het verdelen van schaarse gameten, het gebruik van donormateriaal na het overlijden van de kandidaat-ouders, het post mortem-gebruik van het reproductieve materiaal van de kandidaat-moeder en voor technieken die niet vallen onder de definities van de Wet Medisch Begeleide voortplanting, maar nergens verboden zijn.

U pleit in uw boek ook voor een herziening van het regelgevende kader?

De wetgever wist dat de wetenschap in het veld van de voortplantingsgeneeskunde op volle toeren draaide, maar het regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting is tot hiertoe niet substantieel herzien, waardoor de bestendigheid op bepaalde punten ontbreekt.

Over het algemeen heeft de Belgische wetgever het regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting nog nooit herdacht in het licht van een nieuwe evolutie die hij nog niet kon voorzien op het moment waarop hij de wet heeft opgesteld. Samen met de specifieke bewoordingen van de wetten komt dat de bestendigheid niet ten goede. De Wet Medisch Begeleide Voortplanting heeft sinds 2007 nog geen grote wijzigingen gekend. Vitrificatie van eicellen is maar later doorgebroken in de klinische praktijk, waardoor het regelgevende kader niet aangepast is aan die nieuwe techniek. Daarenboven vereist een gewijzigde sociale context dat bepaalde artikelen worden aangepast in het licht van homoseksuele ouderschapsprojecten. De laatste update van de Orgaantransplantatiewet dateert uit 2012. Op dat moment waren baarmoedertransplantaties nog niet aan de orde. Dat doet bijgevolg de vraag rijzen of bepaalde regels overeenstemmen met de werkelijke wil van de wetgever.

U merkt ook een gebrek aan consistentie en coherentie, wat bedoelt u concreet?

Vooreerst is het zo dat een consistent regelgevend kader ervoor zorgt dat de regels voor medische hulp bij de voortplanting elkaar niet tegenspreken, maar het is heel moeilijk om de puzzel van alle toepasselijke regels te leggen. Dat toont de uitgebreide beschrijving van het regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting in mijn boek aan. De bepalingen van de Wet Medisch Begeleide voortplanting komen daarenboven niet perfect overeen met die uit de Embryowet op het vlak van de informatieverplichtingen, de bepalingen over de wegneming en toepassing van spermacellen uit de Wet Menselijk Lichaamsmateriaal en de vertegenwoordigingsregeling uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet Rechten van de Patiënt.

Daarenboven houdt het regelgevende kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting niet altijd rekening met de gevolgen van de technieken. De afstammingsregels na de toepassing van de technieken staan nog niet volledig op punt en de wet bevat geen oplossingen voor de erfrechtelijke aanspraken van post mortem verwekte kinderen.

Wat coherentie betreft: het arrest Costa en Pavan van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vereist dat een regelgevend kader met betrekking tot medische hulp bij de voortplanting coherent is. Lidstaten mogen de vrije toegang tot bepaalde technieken beperken, maar die beperkingen moeten logisch zijn in het licht van andere bepalingen van het regelgevende kader. Het criterium vereist daarnaast gelijkaardige regels voor (de) gelijkaardige (toepassing van) technieken. Welnu, België schiet op verschillende punten tekort. De weinige formele beperkingen aan de toepassing van de technieken zijn enkel van toepassing op in-vitrofertilisatie, kunstmatige inseminatie en aanverwante technieken. Hormonale en chirurgische behandelingen ontsnappen aan die beperkingen. De regels die van toepassing zijn op mannelijke gameten verschillen daarenboven zonder reden vaak van de regels voor vrouwelijke gameten. De afstammingsregels voor medische hulp bij de voortplanting met donorzaad zijn veel beter uitgewerkt voor homoseksuele koppels dan voor heteroseksuele koppels.

Om die redenen bevat mijn boek twee soorten aanbevelingen. Ten eerste worden er algemene aanbevelingen geformuleerd om het Belgische regelgevende kader meer geschikt te maken. Ten tweede volgen specifieke aanbevelingen per wet.

Over het boek

Medische hulp bij voortplanting

Lina Oplinus

Februari 2022
ISBN 9789400014619


Onze klanten raadpleegden ook:

Publiek | Oktober 2022

Is er een toekomst voor de bestemmingsplanovereenkomst?| Steven Verbeyst

Bij Intersentia verscheen in september 2022 het boek ‘De beleidsovereenkomst in het omgevingsrecht’ van Steven Verbeyst. Voor dit artikel wordt specifiek stilgestaan bij de ‘bestemmingsplanovereenkomst’. Lees meer.

Publiek | December 2021

Genetische gegevens en verzekeringen | Cindy Cornelis

Intersentia interviewde de auteur, daar de Belgische Verzekeringswet 2014 het gebruik van genetische gegevens en genetisch onderzoek voor verzekeraars verbiedt, maar zij zich de vraag heeft gesteld of het verbod op het gebruik van genetische gegevens nog te rechtvaardigen is, gelet op de huidige juridische, wetenschappelijke, ethische en maatschappelijke context.  Lees meer.

Volg ons:     

              

Ons gratis tijdschrift:

· Emile & Ferdinand

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrieven!