Interview |
Een juridische en praktijkgerichte analyse van grondgebruik voor de uitrol van warmtenetinfrastructuur - Interview met dr. Maja Reynebeau
Maja Reynebeau bestudeerde in het kader van haar doctoraatsonderzoek de juridische mogelijkheden om (onder)grond te gebruiken voor de aanleg en exploitatie van warmtenetten. Bij wijze van algemeen besluit kan namelijk worden gesteld dat het bestaande regelgevend kader in staat is om het gebruik van andermans grond voor de uitrol van warmtenetten op een juridisch efficiënte wijze vorm te geven. De bevindingen van het onderzoek stemmen bijgevolg optimistisch. De eindconclusie dat ingrijpend juridisch optreden niet nodig is, kan namelijk bijdragen tot een vergroting van het draagvlak voor warmtenetten en nieuwe initiatieven. Aan de hand van interviews en casestudy’s toont het onderzoek evenwel ook aan dat de bestaande juridische omkadering in de praktijk niet altijd optimaal wordt ingezet. In deze bijdrage geeft de auteur een bijkomende toelichting aan de hand van zes vragen.
Waarom is toestemming essentieel om andermans grond te gebruiken voor de aanleg van warmtenetinfrastructuur?
Een ontwikkelaar van warmtenetten moet voor de uitrol van de warmtenetinfrastructuur veelal gebruik maken van gronden die hem niet in eigendom toebehoren. Legt een ontwikkelaar infrastructuur aan in de grond van iemand anders, dan treedt naar Belgisch recht de verticale onroerende natrekking in. Dat komt erop neer dat de constructies worden vermoed aan de grondeigenaar toe te behoren. Om te vermijden dat het eigendomsrecht van warmtenetinfrastructuur wordt opgesplitst tussen de vele betrokken grondeigenaars, moet het systeem van de natrekking dus doorbroken worden. Daartoe is een (horizontale) eigendomssplitsing nodig die bewerkstelligt dat de grondeigenaars eigenaar blijven van hun grond en de ontwikkelaar het eigendomsrecht verkrijgt op de warmtenetinfrastructuur.
Om eigendomssplitsing te kunnen realiseren, moet de ontwikkelaar in eerste instantie dus toelating krijgen van de betrokken grondeigenaars om de infrastructuur aan te leggen (legrecht). Met het oog op de verdere exploitatie van het net moet de ontwikkelaar ook de garantie hebben dat de infrastructuur daar enige tijd mag blijven liggen (ligrecht) en dat hij eigenaar is en zal blijven van het door hem aangelegde warmtenet. Dat eigendomsrecht is onder meer van belang voor de financiering van het warmtenet en voor de mogelijkheden om (een deel van) de infrastructuur of de exploitatie ervan over te dragen. Leg- en ligrechten zijn bijgevolg cruciaal om eigendomssplitsing in het leven te roepen.
Waarom is het gebruik van leg- en ligrechten voor warmtenetten een kluwen?
Heel wat bijzonderheden hebben tot gevolg dat de keuze voor en het gebruik van leg- en ligrechten bij de uitrol van warmtenetten vaak complex is. Een eerste reden daarvoor is dat warmtenetinfrastructuur een primaire en een secundaire component heeft. Het primair net – dat bestaat uit de hoofdleiding – wordt doorgaans onder het openbaar domein aangelegd, terwijl het secundair net – dat de aftakkingen naar de diverse afnemers van het warmtenet omvat – hoofdzakelijk onder private eigendommen wordt geconstrueerd. De goederenrechtelijke regimes van domeingoederen en private eigendommen moeten dus op elkaar worden afgestemd, wat geen evidentie is. Beide systemen laten immers het gebruik van diverse en per regime unieke leg- en ligrechten toe. Ten tweede omvat een warmtenet niet enkel buizen en leidingen maar ook bijkomende infrastructuur – zoals een opslag- of back-upinstallatie – die ingeplant moet worden op of onder andermans eigendom. Ten derde zijn bij de uitrol van een warmtenet vaak veel partijen betrokken: warmteleverancier, warmtenetbeheerder, warmteafnemer… Wie welke rol mag of moet vervullen en wie welke taken daarbij op zich moeten nemen, is niet wettelijk geregeld. Bijgevolg moeten (op maat gemaakte) afspraken gemaakt worden met de diverse partijen, wat doorgaans neerkomt op het moduleren van leg- en ligrechten. Niet elk leg- en ligrecht laat evenwel een dergelijke flexibiliteit toe. Ten vierde is de aanleg en exploitatie van warmtenetten kapitaalintensief. De leg- en ligrechten moeten de warmtenetbeheerder derhalve enige zekerheid geven op een return on investment.
Hoe geeft het huidige recht mee vorm aan de leg- en ligrechten om warmtenetten uit te rollen?
Het goederenrecht vormt de grondslag voor de leg- en ligrechten. Deze rechtstak bevat diverse rechtsfiguren die de aanleg en exploitatie van warmtenetten en de daarvoor vereiste eigendomssplitsing kunnen realiseren. Elk van die rechtsfiguren heeft bepaalde kenmerken die de bruikbaarheid ervan voor de ontwikkeling van warmtenetinfrastructuur versterkt of net beperkt. Een blik op enkel het goederenrecht volstaat evenwel niet.
Om een totaalbeeld te krijgen van de beschikbare juridische instrumenten, moeten ook andere rechtstakken in beeld worden gebracht. Voornamelijk het administratief recht en het verbintenissenrecht zijn noodzakelijk om het potentieel van alle leg- en ligrechten volledig te kunnen vatten. Het administratief recht bakent het gebruik van de ondergrond verder af en het verbintenissenrecht bevat de tools om de leg- en ligrechten te moduleren en te verduidelijken. Het voorgaande bevestigt dat kennis van juridische methodologie noodzakelijk is om leg- en ligrechten een geconcretiseerde uitwerking te geven.
Hoe benadert de praktijk de leg- en ligrechten om warmtenetten uit te rollen?
Ook de praktijk bevestigt dat de aanleg en exploitatie van een warmtenet, juridisch gezien, geen “one size fits all” hoeft te zijn. Diepte-interviews en een gedetailleerde documentenanalyse van de juridische vormgeving van het grondgebruik in twee warmteprojecten toonden een verscheidenheid aan gebruikte leg- en ligrechten aan in diverse situaties. De praktijkanalyse bevestigde echter eveneens dat de veelheid aan beschikbare instrumenten het zicht op de keuze voor de meest nuttige juridische mechanismen kan belemmeren. Ook de vrijheid die eigen is aan bepaalde rechtsfiguren leidt soms tot discrepantie tussen het geanalyseerde juridisch-theoretische kader en de bestudeerde cases. Dergelijke mismatch leidt onvermijdelijk tot problemen indien er betwistingen rijzen. Inadequaat gebruik of overmodulering van bepaalde leg- en ligrechten kan namelijk zware gevolgen hebben, onder meer voor de financiering (en gekoppelde zekerheidstelling) van het warmtenet en mogelijk zelfs voor de continuïteit van de warmtelevering. Het optimaal aanwenden van de bestaande instrumenten is dan ook van groot belang.
Is het mogelijk om de praktijk verder in de richting van adequaat gebruik van de diverse leg- en ligrechten te duwen?
Dat lijkt mij wel degelijk het geval. Het is immers van belang om aan te stippen dat de uitrol van warmtenetten in Vlaanderen relatief nieuw is. Dat er nog geen beproefde praktijken voorliggen, is bijgevolg niet zo vreemd. In mijn boek streef ik ernaar om de convergentie tussen theorie en praktijk te bespoedigen. Ik doe dat door diverse hypotheses te beschrijven en telkens de meest optimale keuze(s) voor een wettelijk dan wel contractueel leg- en ligrecht aan te duiden.
Is het noodzakelijk om nieuwe wetgeving, specifiek gericht op de uitrol van warmtenetten, in het leven te roepen?
Volgens mij niet. De bevindingen uit mijn onderzoek bevestigen alvast dat er geen nood is aan een holistische hervorming van het bestaande wetgevend kader om de juridische uitdagingen die met de aanleg en exploitatie van warmtenetten gepaard gaan, het hoofd te bieden. Uiteraard zijn er dingen die beter kunnen, maar ik ben ervan overtuigd dat met enkele minimale wettelijke bijsturingen het gebruik van de vooropgestelde rechtsfiguren al verregaand kan worden geoptimaliseerd. De juridische uitdagingen die zich vandaag met betrekking tot warmtenetten stellen, moeten niet wachten op het recht van morgen om aangepakt te kunnen worden.
❝De drang naar hervorming mag geen automatisme zijn bij elke maatschappelijke nieuwigheid. Een ingrijpende hervorming van het bestaande recht is geen must om de ontwikkeling van warmtenetten te faciliteren.❞ - Maja Reynebeau
Over het boek
Warmtenetten in het Vlaamse Gewest
Maja Reynebeau
Maart 2023
ISBN 9789400016057